Overdrachtsbelasting verruiming termijn bij doorverkoop

Besluit van 31 augustus 2012, nr. BLKB 2012/1399M

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
In dit besluit wordt goedgekeurd dat met ingang van 1 september 2012 de termijn van artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt verruimd van 6 maanden naar 36 maanden.

 

Inleiding

In artikel 13, eerste lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer is een voorziening opgenomen voor de doorverkoop van dezelfde onroerende zaak aan een ander binnen 6 maanden. De opvolgende verkrijger betaalt daardoor alleen overdrachtsbelasting over de meerwaarde. Binnen de huidige stagnerende vastgoedmarkt is deze doorverkooptermijn van 6 maanden over het algemeen te kort. Om de gehele vastgoedmarkt tegemoet te komen heeft het Kabinet op 31 augustus 2012 besloten de termijn van 6 maanden tijdelijk te verruimen naar 36 maanden voor verkrijgingen van onroerende zaken of rechten waaraan deze zijn onderworpen, waarbij de eerste verkrijging plaatsvindt op of na 1 september 2012. De wet zal hiervoor worden aangepast. Deze wijziging zal worden opgenomen in een wetsvoorstel (Belastingplan 2013) dat nog aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, treedt deze wijziging op 1 januari 2013 in werking en zal terugwerken tot en met 1 september 2012.[/wpspoiler]

Goedkeuring

Het is niet wenselijk dat belanghebbenden de verkrijging van onroerende zaken of rechten waaraan deze zijn onderworpen uitstellen tot het wetsvoorstel wordt aangenomen. Daarom keur ik vooruitlopend op wetswijziging het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur goed dat de termijn van artikel 13, eerste lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt verruimd naar 36 maanden bij een verkrijging na een vorige verkrijging, mits de vorige verkrijging plaatsvindt op of na 1 september 2012.[/wpspoiler]

Toelichting

Met de goedkeuring wordt bereikt dat bij een verkrijging van dezelfde onroerende zaak door een ander binnen 36 maanden na een vorige verkrijging het bedrag waarover overdrachtsbelasting wordt berekend, wordt verminderd met het bedrag waarover bij de vorige verkrijging(en) was verschuldigd hetzij overdrachtsbelasting die niet in mindering heeft gestrekt van schenk- of erfbelasting, hetzij omzetbelasting die geheel niet in aftrek kon worden gebracht.

De goedkeuring geldt zowel voor woningen als niet-woningen. De goedkeuring werkt ook door naar het tweede lid van artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer. Voor de goedkeuring wordt alleen als vorige verkrijging aangemerkt de verkrijging die plaatsvindt op of na 1 september 2012. Hierna geef ik in enkele voorbeelden aan wanneer de goedkeuring wel of niet geldt.

Voorbeeld 1

A verkrijgt op 1 oktober 2012 een onroerende zaak. Op 1 oktober 2013 verkrijgt B deze onroerende zaak van A. Op 1 juli 2015 verkrijgt C de onroerende zaak van B. Door de goedkeuring kan artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer worden toegepast zowel bij de verkrijging van B als de verkrijging van C.

Voorbeeld 2

A verkrijgt op 1 november 2012 een onroerende zaak. Op 1 augustus 2013 verkrijgt B deze onroerende zaak van A. Op 1 december 2015 verkrijgt C de onroerende zaak van B. Door de goedkeuring kan artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer worden toegepast zowel bij de verkrijging door B als de verkrijging door C. Bij de verkrijging door C geldt alleen de verkrijging van B als de vorige verkrijging. De verkrijging door A ligt voor C immers buiten de termijn van 36 maanden.

Voorbeeld 3

A heeft op 1 maart 2012 een onroerende zaak verkregen. Op 1 maart 2013 verkrijgt B deze onroerende zaak van A. In dit geval is de goedkeuring niet van toepassing, omdat de vorige verkrijging door A plaatsvond vóór 1 september 2012. [/wpspoiler]

Inwerkingtreding en vervaldatum

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2012.

Dit besluit vervalt op 1 januari 2013.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 31 augustus 2012 de Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers

 

Zie besluit

inkoop en uitgifte eigen aandelen in een onroerende zaaklichaam

De inkoop van eigen aandelen, dan wel de uitgifte van aandelen door een Ozl kan een belastbaar feit vormen voor de overdrachtsbelasting. Ik acht het niet in alle gevallen wenselijk dat ter zake hiervan overdrachtsbelasting wordt geheven. Daarom keurt de staatsecretaris van Financiën het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
De staatsecretaris van Financiën keurt in de volgende gevallen onder voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend voor het bedrag van de verschuldigde overdrachtsbelasting:
– Verkrijging door een Ozl van eigen aandelen als gevolg van een inkoop, direct gevolgd door intrekking van de ingekochte aandelen
– Uitgifte (toekenning) van aandelen door een Ozl.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
– De onderlinge gerechtigdheid van de aandeelhouder(s) tot het vermogen wijzigt niet. Met de term ‘gerechtigdheid’ wordt bedoeld het materiële belang bij de vermogensbestanddelen, waaronder de onroerende zaken, dat door de aandelen wordt vertegenwoordigd. Als er in de onderlinge gerechtigdheid wel een wijziging optreedt, dan is belast hetgeen meer wordt verkregen ten opzichte van de oorspronkelijke verhouding.
– In geval van een uitgifte van aandelen blijft het lichaam kwalificeren als een Ozl.

Zie besluit

Ongedaan maken van certificeren van aandelen in onroerende zaaklichamen

De verkrijging van een of meer certificaten van aandelen in een Ozl kan een belastbaar feit zijn voor de overdrachtsbelasting. Dit geldt ook voor de situatie waarin alle certificaten worden (terug) omgewisseld voor de onderliggende aandelen.
De heffing van overdrachtsbelasting kan bij het ongedaan maken van de certificering leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Daarom keurt de staatsecretaris van Financiën het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
Bij het ongedaan maken van certificering van aandelen, door middel van omwisseling van alle certificaten, keurt de staatsecretaris van Financiën onder voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend ten bedrage van de door de ongedaanmaking verschuldigde overdrachtsbelasting.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
– Bij de eerdere certificering van de aandelen werd, afhankelijk van het tijdstip waarop dat plaatsvond, voldaan aan alle onder punt 6.1 van dit besluit gestelde voorwaarden, dan wel aan de voorwaarden vermeld in de resolutie van 23 maart 1962, no. B2/3678 of het besluit van 14 november 2000, nr. CPP2000/1943M, inmiddels vervangen door het besluit van 23 november 2006, nr. CPP2006/2674M
– Alle certificaten worden omgewisseld voor de onderliggende aandelen.
– De aandelen geven dezelfde rechten die aan de certificaten en de certificaathouders toekomen.

Zie besluit

Certificeren van aandelen in onroerende zaaklichamen

De verkrijging van een of meer aandelen in een onroerende zaaklichaam (Ozl) kan een belastbaar feit zijn voor de overdrachtsbelasting. Dit geldt ook voor het onderbrengen van de bedoelde aandelen in een stichting administratiekantoor tegen uitreiking van certificaten. De heffing van overdrachtsbelasting bij certificering kan echter onder omstandigheden leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Daarom keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
Bij certificering van aandelen keurt de staatsecretaris van Financiën onder voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend ten bedrage van de ten gevolge van de certificering verschuldigde overdrachtsbelasting.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
– Alle aandelen van het Ozl worden gecertificeerd en ondergebracht in een administratiekantoor. Het is ook toegestaan dat alle aandelen van het Ozl worden ondergebracht in één administratiekantoor per aandeelhouder.
– Voor ieder ingeleverd aandeel wordt telkens een certificaat uitgereikt dan wel een aantal certificaten tot een gelijk totaal nominaal bedrag als het ingeleverde aandeel.
– Het administratiekantoor kan de overgenomen aandelen niet vervreemden of verpanden, wat het eerste betreft althans niet zonder onmiddellijke uitkering van de opbrengst aan de certificaathouders tegen inlevering van de certificaten.
– De door het administratiekantoor ontvangen dividenden en andere uitkeringen op de aandelen worden onmiddellijk ter beschikking van de certificaathouders gesteld.
– Bij uitreiking van bonusaandelen of stockdividenden op de overgenomen aandelen worden door het administratiekantoor dienovereenkomstig certificaten verstrekt.
– Als bij de uitgifte van nieuwe aandelen voorkeursrechten aan de aandeelhouders worden toegekend, stelt het administratiekantoor de certificaathouders in de gelegenheid dienovereenkomstig een voorkeursrecht op certificaten uit te oefenen. Het administratiekantoor maakt van de voorkeursrechten van aandeelhouders gebruik in dezelfde omvang als de certificaathouders gebruik maken van de hun dienovereenkomstig toegekende rechten.
– Door het administratiekantoor ontvangen liquidatie-uitkeringen op de aandelen worden onmiddellijk aan de certificaathouders tegen inlevering van de certificaten afgedragen.
– De vervreemdingsbevoegdheid ten aanzien van de certificaten is niet geringer dan bij de aandelen het geval is.
– De certificaten kunnen slechts tegen afgifte van de aandelen worden ingetrokken dan wel ingeleverd.
Overigens mogen de statuten en administratievoorwaarden of andere overeenkomsten geen bepalingen bevatten, welke vereenzelviging van de certificaten met de aandelen zouden verhinderen.

Zie besluit

Verkrijging door NV of BV in oprichting

Tekst uit besluit:

3. Verkrijging door NV of BV in oprichting

Het is mogelijk dat de oprichter van een NV of BV vooruitlopend op de oprichting, namens de op te richten vennootschap, onroerende zaken in eigendom verkrijgt. De oprichter is daarbij overdrachtsbelasting verschuldigd. Na oprichting is de NV of BV pas gebonden aan deze verkrijging op het moment waarop zij deze bekrachtigt (artikel 2:203 (93) van het BW). De oprichter levert dan vervolgens daarna de onroerende zaken door aan de NV of BV. Het is dan niet in alle gevallen wenselijk dat opnieuw overdrachtsbelasting wordt geheven. Daarom keurt de staatsecretaris van Financiën het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
In geval de oprichter van een NV of BV vooruitlopend op de oprichting onroerende zaken verkrijgt en deze vervolgens doorlevert aan de later tot stand gekomen vennootschap, keurt de staatsecretaris van Financiën onder de volgende voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend ten bedrage van de doorlevering verschuldigde overdrachtsbelasting.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden.
– Er wordt (per saldo) niet minder overdrachtsbelasting geheven over de verkrijging door de oprichter, dan wanneer de NV of BV de onroerende zaken onmiddellijk zou hebben verkregen.
– De onroerende zaken zijn geleverd aan de oprichter, uitsluitend vanwege het feit dat de NV of BV ten tijde van de
eigendomsverkrijging in oprichting was.
– De oprichter verkrijgt de onroerende zaken ten behoeve van en voor rekening van de NV of BV in oprichting.
– De doorlevering vindt plaats binnen één jaar na oprichting van de NV of BV.

BLKB 20112/1803M

Misverstand bij tenaamstelling

Tekst uit besluit:

2. Misverstand bij tenaamstelling

Het is mogelijk dat door een misverstand bij een levering de onroerende zaak niet op naam is gesteld van de persoon aan wie bedoeld was over te dragen. Als in een dergelijke situatie de tenaamstelling wordt gecorrigeerd door een nieuwe levering, is het niet wenselijk dat opnieuw overdrachtsbelasting wordt geheven. Daarom keurt de staatsecretaris van Financiën het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
In geval van een correctie van de tenaamstelling van een onroerende zaak, keurt de staatsecretaris van Financiën onder de volgende voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend ten bedrage van de door die correctie verschuldigde overdrachtsbelasting.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
– Er wordt aangetoond dat de verkrijging onder de onjuiste tenaamstelling uitsluitend het gevolg is van een misverstand.
– Het verzoek wordt ingediend binnen vijf jaar nadat de verkrijging onder de onjuiste tenaamstelling heeft plaatsgevonden.

BLKB 20112/1803M