Spijt van het opzetten van een structuur ter voorkoming belasting?

Heeft u in het verleden belastingheffing trachten te voorkomen en wilt u ervan af.

Doe dit dan voor 1 december 2011. De staatssecretaris van Financiën heeft goedgekeurd dat er geen vergrijpboete wordt opgelegd als de belastingplichtige of zijn adviseurs de (ontmantelde) trust- en stichtingsstructuren meldt.

Zie hier het besluit..

Hieronder volgt de tekst van de goedkeuring:

Voor zover nodig keur ik goed dat de Belastingdienst ten aanzien van een belastingplichtige of zijn adviseur die zijn hiervoor bedoelde (ontmantelde) structuren meldt vóór 1 december 2011 ervan uit gaat dat de melding plaatsvindt vóórdat de belastingplichtige weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden (artikel 67n van de AWR). Dat betekent dat indien sprake is van inkeer binnen twee jaren, zoals bedoeld in artikel 67n, eerste lid, van de AWR, er geen vergrijpboete wordt opgelegd. Is sprake van inkeer buiten de bedoelde tweejaarstermijn dan geeft dat aanleiding tot matiging van de vergrijpboete (artikel 67n, tweede lid, van de AWR).
De bovenstaande “voorzovernodiggoedkeuring” in combinatie met een totaaloplossing, vergemakkelijkt het voor belastingplichtigen te komen tot een situatie waarin zij zoveel mogelijk uit zichzelf de regelgeving nakomen, hetgeen een strategische doelstelling is van de Belastingdienst. Vanzelfsprekend geldt vorenstaande niet indien de Belastingdienst voorafgaande aan de melding over een concrete structuur al contact heeft opgenomen met een belastingplichtige. Men kan zich schriftelijk melden bij de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Tilburg, Postbus 90300, 5000 MN Tilburg, t.a.v. de heer R.F.H. Reinewald.

Familie helpen bij aankoop huis

Wilt u een huis aankopen, maar de bank kan of mag niet het volledige bedrag financieren? Hulp van familie kan een prima oplossing hiervoor zijn.

Echter het kan voorkomen dat de bank daardoor hun eerdere financieringsvoorstel ook dienen te verlagen. In dat geval hebben wij daar een oplossing voor.
Wij kunnen u helpen om het rond te krijgen tegen zeer interessante fiscale en financiële voorwaarden.
Neemt u gerust contact op met ons kantoor, om deze zaak te bespreken.

Let op, wij zijn geen hypotheekadviseur of hypotheekbemiddelaar.

Postuum loon

Loonheffingen

Loon van een overleden werknemer dat door de erfgenamen wordt
genoten, vormt voor hen loon uit vroegere dienstbetrekking van een
ander (zie artikel 2, eerste lid, van de Wet LB en het Handboek
loonheffingen). Dit kan tot praktische problemen leiden. Om aan deze
problemen tegemoet te komen, keurt de staatssecretaris van Financiën het volgende goed.

Goedkeuring
De staatssecretaris van Financiën keurt goed dat de inhoudingsplichtige postuum loon aanmerken als loon van de overledene. Op dit loon dient de tabel te worden toegepast die geldt op het tijdstip dat het loon wordt genoten. Over dit loon zijn geen premies werknemersverzekeringen en is geen inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd.
Deze goedkeuring is niet van toepassing als een niet-natuurlijke
persoon postuum loon geniet. Als een niet-natuurlijke persoon
genieter is, is immers geen loonheffing verschuldigd.

IB en bijdrage-inkomen Zorgverzekeringswet
Postuum uitbetaald loon wordt in beginsel bij de erven belast. In dat
geval behoort het postume loon tot het bijdrage-inkomen voor de
Zorgverzekeringswet. De ingehouden loonheffing kan ieder van de
erven voor zijn eigen aandeel met zijn aanslag IB verrekenen. In het
verlengde van de goedkeuring voor de loonheffing keurt de staatssecretaris van Financiën het volgende goed.

Goedkeuring
Als de inhoudingsplichtige bij de inhouding op het postuum uitbetaalde
loon de voor de loonheffing geldende goedkeuring heeft toegepast,
kunnen de erven dit postuum uitbetaalde loon ook voor de heffing van
de IB beschouwen als inkomsten van de overledene. Niet alle erfgenamen hoeven zich op deze goedkeuring te beroepen.
Iedere erfgenaam kan voor zichzelf kiezen voor toepassing van het
wettelijke regime dan wel voor deze goedkeuring. De keuze kan
uiterlijk op het moment van aangifte plaatsvinden.
Een erfgenaam kan ook een beroep op deze goedkeuring doen als hij
het postuum loon in een ander jaar geniet dan in het jaar van
overlijden. In dat geval is het echter niet toegestaan op naam van de
overledene een aangiftebiljet IB in te dienen dan wel een aanslag IB
op te leggen. De ingehouden loonheffing is dan eindheffing.
Zie besluit

inkoop en uitgifte eigen aandelen in een onroerende zaaklichaam

De inkoop van eigen aandelen, dan wel de uitgifte van aandelen door een Ozl kan een belastbaar feit vormen voor de overdrachtsbelasting. Ik acht het niet in alle gevallen wenselijk dat ter zake hiervan overdrachtsbelasting wordt geheven. Daarom keurt de staatsecretaris van Financiën het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
De staatsecretaris van Financiën keurt in de volgende gevallen onder voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend voor het bedrag van de verschuldigde overdrachtsbelasting:
– Verkrijging door een Ozl van eigen aandelen als gevolg van een inkoop, direct gevolgd door intrekking van de ingekochte aandelen
– Uitgifte (toekenning) van aandelen door een Ozl.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
– De onderlinge gerechtigdheid van de aandeelhouder(s) tot het vermogen wijzigt niet. Met de term ‘gerechtigdheid’ wordt bedoeld het materiële belang bij de vermogensbestanddelen, waaronder de onroerende zaken, dat door de aandelen wordt vertegenwoordigd. Als er in de onderlinge gerechtigdheid wel een wijziging optreedt, dan is belast hetgeen meer wordt verkregen ten opzichte van de oorspronkelijke verhouding.
– In geval van een uitgifte van aandelen blijft het lichaam kwalificeren als een Ozl.

Zie besluit

Ongedaan maken van certificeren van aandelen in onroerende zaaklichamen

De verkrijging van een of meer certificaten van aandelen in een Ozl kan een belastbaar feit zijn voor de overdrachtsbelasting. Dit geldt ook voor de situatie waarin alle certificaten worden (terug) omgewisseld voor de onderliggende aandelen.
De heffing van overdrachtsbelasting kan bij het ongedaan maken van de certificering leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Daarom keurt de staatsecretaris van Financiën het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
Bij het ongedaan maken van certificering van aandelen, door middel van omwisseling van alle certificaten, keurt de staatsecretaris van Financiën onder voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend ten bedrage van de door de ongedaanmaking verschuldigde overdrachtsbelasting.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
– Bij de eerdere certificering van de aandelen werd, afhankelijk van het tijdstip waarop dat plaatsvond, voldaan aan alle onder punt 6.1 van dit besluit gestelde voorwaarden, dan wel aan de voorwaarden vermeld in de resolutie van 23 maart 1962, no. B2/3678 of het besluit van 14 november 2000, nr. CPP2000/1943M, inmiddels vervangen door het besluit van 23 november 2006, nr. CPP2006/2674M
– Alle certificaten worden omgewisseld voor de onderliggende aandelen.
– De aandelen geven dezelfde rechten die aan de certificaten en de certificaathouders toekomen.

Zie besluit

Certificeren van aandelen in onroerende zaaklichamen

De verkrijging van een of meer aandelen in een onroerende zaaklichaam (Ozl) kan een belastbaar feit zijn voor de overdrachtsbelasting. Dit geldt ook voor het onderbrengen van de bedoelde aandelen in een stichting administratiekantoor tegen uitreiking van certificaten. De heffing van overdrachtsbelasting bij certificering kan echter onder omstandigheden leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Daarom keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
Bij certificering van aandelen keurt de staatsecretaris van Financiën onder voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend ten bedrage van de ten gevolge van de certificering verschuldigde overdrachtsbelasting.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
– Alle aandelen van het Ozl worden gecertificeerd en ondergebracht in een administratiekantoor. Het is ook toegestaan dat alle aandelen van het Ozl worden ondergebracht in één administratiekantoor per aandeelhouder.
– Voor ieder ingeleverd aandeel wordt telkens een certificaat uitgereikt dan wel een aantal certificaten tot een gelijk totaal nominaal bedrag als het ingeleverde aandeel.
– Het administratiekantoor kan de overgenomen aandelen niet vervreemden of verpanden, wat het eerste betreft althans niet zonder onmiddellijke uitkering van de opbrengst aan de certificaathouders tegen inlevering van de certificaten.
– De door het administratiekantoor ontvangen dividenden en andere uitkeringen op de aandelen worden onmiddellijk ter beschikking van de certificaathouders gesteld.
– Bij uitreiking van bonusaandelen of stockdividenden op de overgenomen aandelen worden door het administratiekantoor dienovereenkomstig certificaten verstrekt.
– Als bij de uitgifte van nieuwe aandelen voorkeursrechten aan de aandeelhouders worden toegekend, stelt het administratiekantoor de certificaathouders in de gelegenheid dienovereenkomstig een voorkeursrecht op certificaten uit te oefenen. Het administratiekantoor maakt van de voorkeursrechten van aandeelhouders gebruik in dezelfde omvang als de certificaathouders gebruik maken van de hun dienovereenkomstig toegekende rechten.
– Door het administratiekantoor ontvangen liquidatie-uitkeringen op de aandelen worden onmiddellijk aan de certificaathouders tegen inlevering van de certificaten afgedragen.
– De vervreemdingsbevoegdheid ten aanzien van de certificaten is niet geringer dan bij de aandelen het geval is.
– De certificaten kunnen slechts tegen afgifte van de aandelen worden ingetrokken dan wel ingeleverd.
Overigens mogen de statuten en administratievoorwaarden of andere overeenkomsten geen bepalingen bevatten, welke vereenzelviging van de certificaten met de aandelen zouden verhinderen.

Zie besluit

Verkrijging door NV of BV in oprichting

Tekst uit besluit:

3. Verkrijging door NV of BV in oprichting

Het is mogelijk dat de oprichter van een NV of BV vooruitlopend op de oprichting, namens de op te richten vennootschap, onroerende zaken in eigendom verkrijgt. De oprichter is daarbij overdrachtsbelasting verschuldigd. Na oprichting is de NV of BV pas gebonden aan deze verkrijging op het moment waarop zij deze bekrachtigt (artikel 2:203 (93) van het BW). De oprichter levert dan vervolgens daarna de onroerende zaken door aan de NV of BV. Het is dan niet in alle gevallen wenselijk dat opnieuw overdrachtsbelasting wordt geheven. Daarom keurt de staatsecretaris van Financiën het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
In geval de oprichter van een NV of BV vooruitlopend op de oprichting onroerende zaken verkrijgt en deze vervolgens doorlevert aan de later tot stand gekomen vennootschap, keurt de staatsecretaris van Financiën onder de volgende voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend ten bedrage van de doorlevering verschuldigde overdrachtsbelasting.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden.
– Er wordt (per saldo) niet minder overdrachtsbelasting geheven over de verkrijging door de oprichter, dan wanneer de NV of BV de onroerende zaken onmiddellijk zou hebben verkregen.
– De onroerende zaken zijn geleverd aan de oprichter, uitsluitend vanwege het feit dat de NV of BV ten tijde van de
eigendomsverkrijging in oprichting was.
– De oprichter verkrijgt de onroerende zaken ten behoeve van en voor rekening van de NV of BV in oprichting.
– De doorlevering vindt plaats binnen één jaar na oprichting van de NV of BV.

BLKB 20112/1803M

Misverstand bij tenaamstelling

Tekst uit besluit:

2. Misverstand bij tenaamstelling

Het is mogelijk dat door een misverstand bij een levering de onroerende zaak niet op naam is gesteld van de persoon aan wie bedoeld was over te dragen. Als in een dergelijke situatie de tenaamstelling wordt gecorrigeerd door een nieuwe levering, is het niet wenselijk dat opnieuw overdrachtsbelasting wordt geheven. Daarom keurt de staatsecretaris van Financiën het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule).

Goedkeuring
In geval van een correctie van de tenaamstelling van een onroerende zaak, keurt de staatsecretaris van Financiën onder de volgende voorwaarden goed dat op verzoek een tegemoetkoming wordt verleend ten bedrage van de door die correctie verschuldigde overdrachtsbelasting.

Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
– Er wordt aangetoond dat de verkrijging onder de onjuiste tenaamstelling uitsluitend het gevolg is van een misverstand.
– Het verzoek wordt ingediend binnen vijf jaar nadat de verkrijging onder de onjuiste tenaamstelling heeft plaatsgevonden.

BLKB 20112/1803M

Kerstpakketten

Ondernemers verstrekken aan hun werknemers goederen of diensten als loon in natura als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van het BUA, zoals gratis kerstpakketten.

Een ondernemer kan de aan de verstrekking toe te rekenen voorbelasting in aftrek brengen als hij uitsluitend belaste handelingen verricht en het totaal van de verstrekkingen per werknemer per jaar beneden de grens van € 227 blijft (artikel 4, eerste lid, van het BUA). Als een ondernemer uitsluitend vrijgestelde handelingen verricht heeft hij geen recht op aftrek van voorbelasting, ook niet als de grens van € 227 niet wordt overschreden.

In het geval dat een ondernemer zowel belaste als vrijgestelde handelingen verricht, geldt het volgende. Als de kosten volledig toerekenbaar zijn aan de vrijgestelde handelingen heeft de ondernemer geen recht op aftrek van voorbelasting. Als de kosten volledig toerekenbaar zijn aan de belaste handelingen heeft hij recht op aftrek van voorbelasting, mits de grens van € 227 niet wordt overschreden. Als de kosten niet specifiek toerekenbaar zijn aan de belaste of de vrijgestelde handelingen van de ondernemer, is sprake van algemene kosten. De voorbelasting is dan aftrekbaar volgens het pro rata. Uitsluiting van die aftrek vindt plaats voor zover (vervolgens) de grens van € 227 wordt overschreden.

Zie besluit